Op deze pagina treft u regelmatig een verhaal aan over het Orvelte van vroeger.
De aanleiding kan zeer divers zijn. Als het maar met Orvelte te maken heeft.
Er zijn diverse (oud) Orvelters met prachtige verhalen uit vroeger tijden.
Heeft u ook een mooi verhaal van vroeger of ideeën hiervoor, stuur het naar de redactie. redactie@orveltejournaal.nl
|
|
In de komende maanden zal ik een aantal oude foto’s vergelijken met de huidige situatie. Ik doe dat bij voorkeur aan de hand van foto’s en kaarten. Om de tekst kort te houden, gebruik ik begrippen zonder deze telkens uit te leggen. In het boek Orvelte, Het dorp en zijn monumenten kunt u terecht voor uitleg en een integraal verhaal. Ik begin deze reeks met onderstaande foto. Deze is gemaakt in de periode 1919-1929 (foto en informatie van Joke Wolff, Drents Archief). Wat mij als eerste opvalt, is de fraaie figuur in het
bovenraam van de ‘voor’deur. Zoals bij zo veel oude boerderijen zijn, meestal
in de loop van de 17e en 18e eeuw, de muren van het
voorhuis opgetrokken waardoor er ruimte in de zijgevels kwam voor ramen en
deuren, een kwestie van vergroting van het woongenot. Uit de foto blijkt wel
dat de deur beslist niet voor dagelijks gebruik werd benut. Misschien dat hij,
na enig opruimwerk, wel functioneerde bij hoogtijdagen als een bruiloft of
begrafenis. Van de rij essen op deze foto is een aantal bomen inmiddels
gesneuveld. We kijken over de huisweide naar de Schoolstraat, met rechts van de
paal Schoolstraat nr. 6. Let ook eens op het gelapte dak, het fragment van een
schuur achter de zijgevel en het bijgebouwtje rechts van het midden. Dit lijkt
sterk op een schuurtje voor turf of voor zudden (gestoken heideplaggen,
gebruikt als strooisel of brandstof).
Deze kaart zal u bekend voor komen. De boerderij die we nu
bespreken is op de kaart van 1832 aanwezig als nr. 8. De nummers 8 & 9
vormden samen één van de vijf oorspronkelijke erven van het dorp. Deze waren in
bezit van eigenerfde boeren elk met een vol waardeel en gerelateerd aan de
waarschijnlijk vijf stichters van O. Orvelte’s territorium bestond t.t.v. het
sluiten van de marke uit zeven waardelen waarvan twee toebehoorden aan Wezuper
boeren. Bij de (verdere) groei van de bevolking zal het erf in tweeën zijn
gesplitst. Nr. 8 is in 1832 in bezit van de landbouwer Gerrit Sikken.
Deze prent heeft lange tijd onderdeel uitgemaakt van het
promotiemateriaal van stichting Orvelte. De blauw omcirkelde boerderij is de
nummer 8 van het vorige kaartje. Als ik deze tekening op mij in laat werken,
besef ik dat er sedert de uitgave hiervan (en gedurende mijn vijfendertigjarig
verblijf aan het Oranjekanaal, terzijde mag ik mij nu Orvelter noemen?) het
nodige is veranderd. Ik bezit een aantal dia’s uit de jaren zestig/zeventig,
dat wil zeggen net voor en net na de tijd van de eerste restauraties. Helaas
niet van het onderhavige pand. Maar bij de volgende onderwerpen hoop ik foto’s
uit die jaren op te nemen.
Deze
foto heb ik gemaakt vanwege het raam boven de voordeur, een mooi
aanknopingspunt. We mogen veronderstellen dat het schapengaas op dezelfde plek
staat als het planken hekwerk op de oude foto. Uiteraard geldt dat ook voor de dikke
es, een boom die plm. 400 jaar oud wordt geschat. Ik vind het wonderlijk dat
deze joekel op de oude foto niet zo opvalt.
Links en rechts van de oude boom staan essen die ook op de
foto van 1919/-29 staan, oude bomen dus. Tenslotte zien we Schoolstraat 6, met
net links van de voorgevel de opvallend schuin geplaatste baander. Die is met
enig speurwerk ook te zien op de oude foto.Inmiddels zal duidelijk zijn dat het hier besproken pand,
eigendom van de Stichting Orvelte, tegenwoordig wordt bewoond door de familie
Weerdmeester en bekend staat als Melkwegje 2.
Jan van Ginkel
*****
Reactie op bericht over "Barakken op het Orvelterzand" (zie archief, okt. 2016)
4 november 2018
Onlangs kregen we onderstaande ingezonden brief; kunt u nagaan wat het Orveltejournaal nog allemaal losmaakt!!
L.s.
Lang hebben wij gezocht naar info over een kamp bij
Orvelterveld.
Helemaal niets totdat mijn man dit laatste stukje las.
Mijn vader heeft met zijn moeder, broer en drie zussen
hier in het barakkenkamp gewoond, nadat de joodse arbeiders hier weg waren. Zij
kwamen ergens in de herfst 1942 aan. Het kamp werd bewoont door vrouwen met hun
kinderen.
Mijn oma moest uit haar huis in IJmuiden, mijn opa
werd vanuit visserijschip in Engeland bij de marine ingedeeld op een
mijnenveger. Groot deel van IJmuiden was verdwenen ivm verdedigingslinie van de
Duitsers.
Mijn vader heeft op school gezeten in een gebouwtje dat
er nog staat. Langs het Oranje-kanaal. Eind 1945 werden ze opgehaald door mijn
opa die hun meenam naar Rotterdam.
Elke keer als mijn vader in Drenthe was ging hij naar
Orvelterveld, met ons zijn gezin heel vaak. Later ook mijn broer en ik met onze
gezinnen.
Toen ik klein was, de zandverstuiving daar nog erg
groot, nu vrijwel niets meer.
Als je het niet weet, is het niet te vinden.
Ik weet niet of iemand aan deze info nog iets heeft, maar
ik wilde het wel kwijt.
Van bovengenoemd gezin is alleen een zus van mijn vader
er nog.
Met vriendelijke groeten
Adry Lobry-Kramer uit Alkmaar.
***** Reactie op bericht van maart 2018
11 september 2018
Van Marcel Ningen kregen we een reactie op de foto die afgelopen maart werd geplaatst.
groeten, Marcel Ningen
*****
Foto's Marcel Ningen
11 september 2018
Marcel Ningen zond twee foto's. Dank daarvoor. Mocht iemand er een reactie of aanvulling op hebben, laat het dan aan de redactie weten.
Garage Warmolts, aan het einde van de Schoolstraat waar nu vaak de bloemenkraam staat. Deze garage was van mijn opa en ik heb er ook nog even gewoond begin jaren 70. Op het laatst heeft het Drents Landschap het gebruikt als opslag en uitvalsbasis. Eind jaren '70 is het gesloopt. Het is gebouwd begin jaren '30 toen mijn opa vanuit de schuur van Cafe Warmolts (zijn vader) voor zichzelf begon.
Uit de begeleidende tekst blijkt dat mevrouw Warmolts-Spiekman links op de foto staat, de oma van Marcel Ningen.
*****
Oude foto's
16 maart 2018
Onze dorpsgenote Joke Wolff is werkzaam bij het Drents archief in Assen. Vanuit haar werk heeft ze ondermeer de beschikking over een grote collectie oude foto's over Orvelte die de afdeling monumentenzorg van de provincie Drenthe heeft gemaakt en verzameld.
Omdat het natuurlijk vooral ging om bouwkundige details, is er vaak geen mens op de foto’s te bekennen. Een uitzondering is deze mooie opname van de Dorpsstraat 3 uit 1961. Een jonge boerin - als je goed inzoomt, zie je dat ze krulspelden in haar haar heeft - is bezig de geleegde melkbussen op een (zelfgemaakte?) handkar te zetten. Wie weet wie zij is en wie kan meer vertellen naar aanleiding van deze foto? Wij zijn benieuwd naar uw reactie! Reacties kunt u kwijt via redactie@orveltejournaal.nl. Relevante informatie zullen we dan later op deze plaats publiceren of opnemen in het Drents archief.
*****
Veldnamen in en om Orvelte (4)
13 mei 2017
In de serie "Veldnamen in en om Orvelte" gaat het dit maal over de namen en de geschiedenis van het dorp. Deze aflevering is gebaseerd op oude topografische kaarten (zie vorige afleveringen) en op het artikel van K. Bouwer. Over de historische geografie van Orvelte. Het bijgevoegde kaartje is afkomstig uit dit artikel, dat voor het eerst verscheen in de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1976.
Sindsdien heeft de wetenschap niet stilgestaan en ik heb recentere inzichten verwerkt in onderstaande.
Zo is inmiddels uit vondsten gebleken dat de kern van het huidige Orvelte al in de 10e eeuw na Chr. op de huidige plaats lag en niet zoals Bouwer uit de naam dacht af te leiden pas tussen de 11e en de 13e eeuw is gesticht. Natuurlijk kan het zo zijn dat de naam Oervelde, die voor het eerst opduikt in een acte in 1362, pas later is gegeven. Het dorp is vanuit Wezup gesticht. Het kwam ‘over het veld’ te liggen, vandaar de naam. Voor de stichting door de Wezuper boeren is juridisch bewijs: de ‘Wispers’ bezaten 2 volle waren (een soort aandelen in het gemeenschappelijk grondbezit en -gebruik) in de Orvelter marke.
Zowel bij de ontginning van het Ellertsveld, ter hoogte van de boerderij Oud-Orvelte, als aan de huidige Wezuperstraat zijn sporen gevonden van boerderijen en akkers uit de IJzertijd (700 v. Chr. – circa 400 na Chr.). Beide vindplaatsen wijzen op bewoning omstreeks het jaar nul.
Uit de periode tussen het jaar nul en de tiende eeuw zijn geen vondsten bekend.
Vanaf de 13e of 14e eeuw tot omstreeks 1670 heeft er in de buurt van Oud-Orvelte, op de plaats van de Meeuwenplassen, een kleine nederzetting gelegen. Dit Orvelterveen bestond, net als Orvelte, uit vijf erven en is waarschijnlijk gesticht door de vijf boerenfamilies uit Orvelte die toentertijd daartoe gerechtigd waren. De nederzetting is in de loop van de 17e eeuw verlaten, waarschijnlijk door uitputting van de grond. Maar er gaan ook verhalen dat het dorpje zou zijn verwoest door de troepen van de bisschop van Munster, beter bekend als Bommen Berend. Die trok al plunderend op tegen Groningen en is al plunderend met hangende pootjes is afgedropen.
Een interessante volksoverlevering doet uit de doeken dat de reus Brammert de hand heeft gehad in de verwoesting van Orvelterveen. Lees daarvoor het prachtige verhaal van Marieke van Orvelterveen, liefst de ongekuiste versie.
Meeuwenplas, plaats van het mysterieuze...
Volgens Bouwer vormen de op het kaartje genummerde boerderijen clusters die terug te voeren zijn op de vijf oorspronkelijke erven. Elk erf had een volle waar in de marke. De erven zijn later opgedeeld in meer huisplaatsen. Daarbij werden de volle waren gesplitst in waardelen. Uiteindelijk bestond het dorp in 1832 uit twaalf gewaardeelde boerderijen (zwarte blokjes, elk met een nummer) en vier keuterijen (elk met een rode stip). Door de splitsing van de erven liggen sommige boerderijen dicht op elkaar en schuin t.o.v. de open ruimtes. Kijk bijvoorbeeld naar nrs. 2 en 3 (nu: Borckerhof 1 en 2). De vijf clusters kunnen bestaan uit de nummers: 1-4. 5-7(?), 8-9 (?), 10-12 en de Garmhof(?). De vraagtekens geven aan dat we daar niet zeker van zijn.
Voor vandaag de dag geldt dat niet elke boerderij uit 1832 er nog staat, maar de oude erven zijn alle wel min of meer te herkennen. Door brand en afbraak of verplaatsing zijn de nrs. 10-12 in oude staat verdwenen. Opvallend is dat de boerderij aan het einde van de Brugstraat links (v/h Wolting) er in 1832 nog niet is.
Ik heb het erf met lichtblauwe stip op de kaart gezet. Het zou interessant zijn om de geschiedenis van elk erf eens volledig uit te zoeken. Dat vraagt veel spitwerk in de archieven, maar levert waarschijnlijk interessante details op, zowel bouwkundig als ook wat betreft de bewoningsgeschiedenis.
Klik op de kaart voor een vergroting
De nrs. 5,6 en 7 liggen op het perceel met de naam Woertien. Woertien betekent kleine woerd.
De woerd van een dorp wordt gezien als een oude zo niet de oudste akker van het dorp.
Orvelte kent de veldnamen Woerd én Woertien. C146 (kadastraal nummer) draagt de naam Garmhof. Aan de overzijde van C143 –de Brink- staat de naam Horsinghof.
Garm en Hors(ing) waren waarschijnlijk de naamgevers van deze voormalige erven.
Maar hof kan ook slaan op een deel van het erf, denk maar aan appelhof. In deze hoek lag ook de scheperij, het huis van de boermarke waarin de scheper (schaapherder) woonde. Alle op het kaartje gestippelde grond is in gemeenschappelijk bezit: Brink, Brinkveld, de wegen en de vele kleinere open ruimte tussen de boerderijen. Die ruimtes fungeerden als brinkjes.
Daarop werd het vee verzameld alvorens uit te trekken naar de heide of het groenland. De huidige Brink heeft men aangelegd op C391, een voormalig huisperceel, nu begrensd door de Bruntingerhof en de schaapskooien. Helaas bevestigt de huidige situatie het veel gehoorde misverstand dat de brink een centraal in het dorp gelegen soort dorpsplein was waarop zich het sociale leven afspeelde.
De gemeenschap van Orvelte vergaderde echter op de plaats waar de wegen samen kwamen en nog komen (paarse stip).
Voor de oriëntatie heb ik in het kaartje de wegen een kleur gegeven: bruin = Dorpsstraat, donkerbruin = Brugstraat, crème = Schoolstraat, roze = Schapendrift en paars = Flintenweg.
Nog lang niet alles is verteld, maar dit artikel is al weer lang genoeg. Ik vind het een leuk idee als u als lezers zelf eens wat gaat puzzelen met het kaartje.
En wie weet kom ik er nog eens op terug.
*****
Veldnamen in en om Orvelte (3)
16 maart 2017
Bekijk de kaart uit omstreeks 1900 (zie deel 2) nog eens goed en let dan vooral op het deel tussen Kampesch en Noordesch. We gaan hier wat meer details bekijken met behulp van onderstaand kaartje, afkomstig uit het boekje: "Met namen in Börck", geschreven door A.H. Booy.
In 1979 werd het boekje uitgegeven door de plaatselijke commissie Ruilverkaveling "Westerbork”.
Uit de ruilverkavelings-periode stammen ook de zeldzamer wordende ‘straatnaamborden’ in het
buitengebied. Deze bestaan uit een groene plaat met straatnaam, bevestigd op een plaat van grindbeton.
Als er één wordt vervangen, gebeurt dat met de overal aanwezige blauwe straatnaambordjes op een grijze paal. Jammer?
Toentertijd was het een mooi idee om de borden op unieke wijze vorm te geven en zo bij te dragen aan het landschappelijk karakter van de omgeving van Orvelte. Misschien kan een soortgelijke aanpak meegenomen worden in het Masterplan Orvelte 2025.
Klik op de kaart voor een vergroting
Op bovenstaand kaartje zien wij in het midden percelen met de nummers 25 tot en met 31. Ten zuiden van 32 loopt de weg van Orvelte (aan de rechterkant ingetekend) naar Westerbork (niet op dit kaartje). De nrs. 30-32 wordt rechts begrensd door een ‘sloot’. De sloot is het nu diep gelegen en vergraven stroompje dat oorspronkelijk op het zuidelijk gelegen Veenveld ontstond en noordwaarts uitmondt in de Westerborkerstroom.
Westelijk van het complex kleine percelen ligt wat ik noem het spook van Orvelte. Dit spook heft zijn armen in wanhoop omhoog en bestaat uit een grote hoeveelheid smalle langgerekte akkertjes.
Deze vormen samen de Kampes en de Zuideres, ten zuiden van de weg Orvelte-Westerbork.
Kampes is eigenlijk een vreemde naam want die combineert twee uiteenlopende begrippen: es (bouwland dat bestaat uit aaneengesloten akkers, vaak omringd door een zoom van bomen en struiken) en kamp (akker of groenland, bestaande uit één of enkele percelen, te midden van de heide gelegen).
Dergelijke kampen werden in vrede gelegd. Dat wil zeggen dat er een wal omheen werd aangelegd.
Die wal werd beplant met stekelstruiken. Zonder een degelijke wal konden schapen en ander kuddevee op de akker doordringen en zich te goed doen aan het gewas. De schade werd dan niet vergoed!
Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de Kampes is ontstaan door het aaneengroeien van een serie kampen. Maar niet alle kampen, er liggen er wat verspreid in het Kampveld.
Nr. 26 heet Uutkamp (uut = er buiten gelegen), 27 Oldekamp (old=oud) en 29 Dölfingkamp (Dölfing = familienaam). 25 en 28: Westerdiek, blijkbaar liep hier een wegje (de diek, staat niet op het kaartje).
De huidige Kromboom (herkomst van de naam speculatief: er staan kromme bomen of een kromme slagboom sloot de weg af) loopt tussen het spook en de kampen door.
Aan de Kromboom ligt een grote plas, nu het Vlasveen genoemd. De plas staat niet op de kaart.
Eind jaren negentig heeft Staatsbosbeheer het gebied dat ik nu beschrijf heringericht op basis van oude kaarten. Het gebied was in de ruilverkavelings-periode op de schop gegaan en ingericht in blokken akker- en weiland. De kampen, heide en plassen liggen nu weer zichtbaar in het landschap.
Op de plaats van het Vlasveen kwamen bij het afgraven van de opgebrachte grond de dijkjes van de toenmalige turfputten tevoorschijn. In deze putten heeft men destijds wellicht vlas te roten gelegd.
Ik heb er nog een bosje vlas aangetroffen. Je zou het huidige Vlasveen kunnen zien als een verdronken veenveld dat ooit werd uitgeturfd.
Wie weet herhaalt de geschiedenis zich wel als het water opnieuw overgaat in veen en er in de verre toekomst opnieuw turf wordt gestoken. Dan zullen we de klimaat discussie wel gehad hebben, neem ik aan.
Ten slotte kom ik nog even terug op de nrs. 30-32. Deze vormen nu het Tolhuisbos, een oud eiken-berkenbos met hele natte plekken erin. Geen wonder, nr. 30 heet Eendekooi, hier heeft in het grijze verleden inderdaad een eendenkooi gelegen. Nr. 31: Leemkuilen, hier groef men leem om wanden en vloeren van te maken en nr. 32: Gangvondersbos, hier heeft een vonder (brugje) gelegen.
Toen ik in het bestuur van Stichting Orvelte zat opperde men plannen om in het Tolhuisbos de geschiedenis weer duidelijk te maken door de eendenkooi en de leemkuilen te herstellen. Aan deze elementen werd veel recreatieve waarde gehecht, maar op mij kwam het over als het willen doorvoeren van eigen hobby’s. Vanwege de hoge natuurwaarden van het Tolhuisbos heb ik mij altijd tegen plannen in deze richting verzet, daar ben ik nog steeds blij om.
Trouwens, het bestemmingsplan maakt dergelijke ingrepen ook onmogelijk.
De echte liefhebber van natuur en geschiedenis vindt zelf zijn weg wel in dit bosje, daar zijn geen borden voor nodig.
Wie over tekst en kaartje vragen heeft, kan mij bereiken: (fam.v.ginkel@planet.nl) en ik sta ook in het telefoonboek.
*****
Veldnamen in en om Orvelte (2)
19 januari 2017
In deze aflevering richten wij ons op de veld-veldnamen. Met ‘het veld’ bedoelde men vroeger de heidevelden. We treffen het achtervoegsel veld dan ook aan in de streken waar heide ligt of heeft gelegen.
Het overgrote deel van Drenthe en dus ook van de omgeving van Orvelte, bestond tot aan het begin van de twintigste eeuw uit heide(velden). Nu rest daarvan nog betrekkelijk weinig door de grote veldontginningen die zich afspeelden tot aan de jaren zestig van de vorige eeuw.
Het Orvelterveld, gelegen aan de noordzijde van het Oranjekanaal, is één van de laatste ontginningen. Vanaf 1961 is het per wet verboden om nog heide om te zetten in bos of bouwland. We hebben wat verbeeldingskracht nodig om ons voor te stellen hoe die eindeloze heidevelden er vroeger bij hebben gelegen. Het grootste misverstand is dat het nutteloze grond zou zijn geweest.
Eerder een sta in de weg, bijvoorbeeld voor reizigers, dan functionele landbouwgrond.
Ruim honderd jaar geleden begon het daar inderdaad sterk op te lijken. Dankzij de toepassing van kunstmest waren de boeren niet langer afhankelijk van dierlijke mest. Deze mest kwam voor een groot deel van schapen die daartoe bij duizenden werden gehouden en geweid op de heide.
In het oude landbouwsysteem namen de velden dus tot ver in de negentiende eeuw een onmisbare plaats in.
Als schapenweide en leverancier van bijenhoning, maar ook voor het steken van plaggen en van turf en het leveren van veldkeien, zand en leem.
(Klik op foto voor grotere afbeelding)
Aan de hand van bovenstaande foto wil ik nu echter door gaan over de veldnamen.
De foto is een compositie van vier kaartbladen uit de Historische Atlas van Drenthe. De kaarten zijn gemaakt in de periode 1899 tot 1911. Deze samenstelling verklaart de keurverschillen van vooral de veldgronden. In deel 1 heb ik al geschreven over het Hulsveld aan de oostkant van het dorp. We starten de rondgang door de heidevelden nu op het Ellertsveld, het grote vlak rechtsboven. De Orvelters noemden dit enorme heideveld het Grote veld.
Uiteraard verwijst de kaartnaam Ellertsveld naar één van de reuzen die dit veld jarenlang onveilig maakten. Deze Ellert en Brammert leven in talloze variaties voort in de volksverhalen en tevens in het mooie openluchtmuseum in Schoonoord. Op het Ellertsveld ligt het Orvelterzand, ten oosten van de zandweg die vanaf de Orveltebrug noordwaarts heeft gelopen.
De drie oude eiken langs mijn oprit stonden toen aan dat pad. Het Orvelterzand tekent zich duidelijk af als zandverstuiving, met duintjes, steile ruggen en strubbenbosjes aan de randen. Verder naar het noordoosten (rechtsboven) liggen de Meeuwenplassen, lichtblauw en omringd door drassige heide (lichtgroen en met donkere streping) Een deel van de heide en plassen is nu landbouwgebied, daar loopt de Middenveldsweg. De noordelijke venen zijn opgenomen in de boswachterij. Nog steeds een natte plek waar destijds een meeuwenkolonie was gevestigd. Boeren zijn daar druk geweest met ontwatering van het veen.
Daarop wijzen de rechte lijnen: gegraven greppels die het water afvoerden richting het stroompje in de Coehoorn.
Tussen de groene weiden van de Coehoorn en de plassen staat de naam Oud-Orvelte geschreven. Oud-Orvelte of Orvelterveen wordt in 1362 genoemd als nederzetting met vijf erven. Gelet op wat er in dat tijdperk op veel plaatsen in Drenthe gebeurde, is het voor de hand liggend te veronderstellen dat Orvelterveen een veenkolonie was, gesticht door de boeren van Orvelte.
In 1642 wordt geschreven dat het cultuurland er ‘woest ende ledigh' bij ligt. Men denkt dat het gehucht niet veel later geheel is verlaten door oorlogsgeweld, maar aannemelijker is dat door het grondgebruik de veenlaag sterk in dikte afnam en de grond te nat werd voor akkerbouw. Maar wie weet is het de reus Brammert geweest die het dorpje heeft verwoest. Uit wraak omdat Marieke van Orvelterveen, na jaren van misbruik, zijn vader Ellert de keel heeft doorgesneden.
Aan het werk op de veldontginningsgronden
Gaan wij terug naar Orvelte, dan zie wij de naam Rustveld, grenzend aan de Noordesch. De naam komt af van rus-veld, heide met vooral pitrus. Die t is er later ingeslopen.
Dit kleine veld is al rond 1900 voor een deel ontgonnen, er liggen houtwallen (rechte groene strepen), akkertjes (wit) en graslandjes (lichtgroen). Vrijwel bij alle oude dorpen liggen van dit soort kleine veldontginningen, ook kampen genoemd.
Richting Westerbork ligt vervolgens het Oosterveld. De naam spreekt voor zich als je weet dat dit heideveld bij de boermarke Westerbork hoorde.
Dit veld wordt aan de zuidzijde begrensd door het Reijntjesveld, genoemd naar de toenmalige eigenaar van de vlasfabriek en bewoner van de villa aan de Orvelterstraat. Ook het Reijntjesveld bestond voor een deel uit zandverstuivingen. Het reliëf is hier versterkt doordat de voormalige gemeente Westerbork het gebied in gebruik had als zandafgravinkje.
Ten slotte komen wij, aan de zuidzijde van de weg Westerbork – Orvelte, in het Veenveld. Dat is vrijwel geheel ontgonnen, net als het Ellertsveld op grootschalige wijze. De ontginning en stichting van het dorp Witteveen vonden vooral plaats in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw.
In de volgende aflevering ga ik verder in op kampen, (oude) wegen en hoven.
*****
Veldnamen in en om Orvelte (1)
15 november 2016
Als vervolg op de serie over markegrenzen wil ik wat vertellen over de veldnamen die wij aantreffen op bordjes en landkaarten in en om Orvelte. De meeste namen zeggen iets over het grondgebruik, het landschap en de geschiedenis. In dit deel gaan we daarvoor naar de oostkant en de essen van het dorp.
Neem De Wiet, de naam van de oostelijke rondweg om Orvelte. Waar nu deze weg loopt, lag tot in de eerste decennia van de 20e eeuw een akkertje met de naam Wieten. Daarop werd wiet/weit verbouwd, of wel tarwe. Weitemeel is tarwemeel, wit gekleurd in tegenstelling tot het grauwgrijze roggemeel. Het tarweakkertje maakte toentertijd deel uit van een klein complex waartoe ook de Hoppenkamp behoorde. Hier teelde men hop ten behoeve van de productie van het eigen bier. Een reeks van dergelijke dicht bij het dorp gelegen perceeltjes noemde men De Goorns, een woord dat taalkundig nauw verband houdt met het Engelse gardens (tuinen).
In dezelfde hoek komen we de straatnaam Holsdiek tegen. Het hier gelegen Hols- of Hulsveld is een volledig ontgonnen heideveld dat gekenmerkt werd door bossen en bosjes. Vandaar dat ‘hols’, een verbastering van holt (hout). Maar de naam zou ook kunnen zijn afgeleid van hulstveld. In de oudere bosjes en wallen hier kwam en komt de hulst veel voor. Dijk of diek(ie) is een algemene en gebruikelijke aanduiding voor pad of wegje, stel je daar geen rivierdijk bij voor.
Aan de noordkant van de Holsdiek strekt zich het stroomdal uit met de verzamelnaam Boschma. Dat ma (of made, meervoud ma’s of maden) is de gangbare term voor het oorspronkelijk natte hooi- en weiland. De naam Masdiekie hebben we hiermee dus ook verklaard. Daar dit pad niet of nauwelijks meer door vierwielers wordt gebruikt, verengt het zich tot een wild- en wandelpaadje. Vroeger ontsloot het een aantal maden tussen dorp en beek. Het diekie was toen breed genoeg voor hooiwagens.
In de Boschma ligt een oud eikenbosje op een zandkop, de Tellinghorsten genoemd. Horst is hoogte en tellingen of telgen zijn jonge eikjes die men hier plantte om uit te laten groeien tot bruikbaar hout voor boerderijbouw en allerhande timmerwerk. Ook kweekte men hier telgen om uit te planten op erven en brinken.
De Tellinghorst in herfsttooi gezien vanaf de Holsdiek
De naam Brugstraat spreekt voor zich, maar het is aardig je te realiseren dat die pas een straat van betekenis werd na de aanleg van het kanaal en de brug (plm. 1853).
De rol van het Masdiekie in die tijd wordt duidelijker als je de Brugstraat even wegdenkt. De aanleg van het Oranjekanaal en brug leidde ertoe dat de Orvelter schaapskudde langs de Brugstraat naar het noordelijk gelegen Grote Veld, ook Ellertsveld genoemd, trok en niet langer via de oude Schapendrift.
Het populaire gezegde "als de eerste schapen op de brug zijn, komen de laatste net voorbij boerderij Wolting” geeft aan dat de kudde zomers uit meer dan duizend dieren bestond, een lange slinger van ooien, hamels en lammeren.
De Schapendrift vind ik het mooiste wegje van Drenthe. Eertijds was het een brede zandbaan – een drift, komt van drijven - tussen enerzijds de groenlanden en anderzijds de Noordes. De begroeiing op de steile rand van de es en de steilte zelf herinneren aan de tijd dat voorkomen moest worden dat de schapen op ongewenste momenten de kudde verlieten om de es op te trekken.
Noordes, Zuideres en Kampes zijn alle verzamelnamen voor de tientallen akkers die op deze relatief hooggelegen gronden werden bewerkt. Elke akker, hoe klein ook, had een eigen naam. Die naam was kenmerkend en onderscheidend. Alleen op deze wijze kon men exact aanduiden over welk stukje grond met sprak…en belasting moest betalen.
De naam Roggenakker zal niet veel zijn voorgekomen daar rogge het hoofdgewas vormde van vrijwel al het bouwland en dus geen onderscheidende betekenis had. Zo lagen op de Noordes eens de Stokakkers, langs smalle perceeltjes, als stokken naast elkaar. Dat de naam is behouden en aan een diekie gegeven, danken wij aan wijlen de heer Albert Booij.
Deze rasechte veldwerker en grote kenner van de landschapsgeschiedenis en bodem van Drenthe heeft in zijn boekje "Met namen in Bork" de veldnamen van de toenmalige gemeente Westerbork verklaard en vastgelegd (verschenen 1979). Je vindt het inmiddels zeldzame boekje met een dosis geluk op een boekenmarkt. Een aanrader!
Voor aanvullingen en andere reacties houd ik mij aanbevolen: fam.v.ginkel@planet.nl
Jan van Ginkel
*****
|